Ik verbleef een maand op een zonnig eiland, voorbij de klokkentijd. De zon scheen, de golven likten de rotsen of spatten er schuimend op stuk. De vulkaan nodigde uit tot een vrolijke dans en iedere ochtend rekte de tijd zich gapend uit om de dag ’s avonds als bij toverslag te laten verdwijnen. Het was de engel Kairos die uitnodigde tot mijmeren, slapen en spelen.
Het heilige moeten bedaarde, gedachten kregen ruimte,
ontsnapten aan hun keurslijf en maakten magisch-realistische sprongetjes.
![]() |
De Engel Kairos |
Ik haastte me uiterst langzaam.
Nu ben ik weer terug in het rijk van de god Kronos. De tijd
zit me nu al weer op de hielen, daagt me uit, spoort me aan, zet me vast en voelt
als een strak pak.
Daarom ik smeek ik Kairos om iedere dag even in te grijpen, de strenge Kronos te onderbreken en mij te vragen stil te staan. En dan de vraag te stellen: wat doe je nu met dit kostbare moment?
Daarom ik smeek ik Kairos om iedere dag even in te grijpen, de strenge Kronos te onderbreken en mij te vragen stil te staan. En dan de vraag te stellen: wat doe je nu met dit kostbare moment?